



Aan richtlijn 93/94/EEG is voldaan indien de plaats voor de bevestiging van de achterste kentekenplaat voldoet aan de
technische eisen van richtlijn 93/94/EEG.
In richtlijn 93/94/EEG staat:
"Afmetingen
De afmetingen van de plaats voor de montage van de achterste kentekenplaat van motorvoertuigen zijn als volgt:
1.2. Motorfietsen, driewielers met een maximumvermogen tot 15 kW en andere vierwielers dan lichte vierwielers, zonder
carrosserie.
1.2.1. breedte: 280 mm;
1.2.2. hoogte: 210 mm.
Algemene plaatsing
2.1. De plaats voor de montage van de achterste kentekenplaat moet zich aan de achterzijde van het voertuig bevinden, zodanig
dat:
2.1.1. de plaat geplaatst kan worden tussen de langsvlakken die gaan door de punten waar het voertuig het breedst is.
Helling
3.1. De achterste kentekenplaat:
3.1.1. moet loodrecht staan op het middenlangsvlak van het voertuig;
3.1.2. mag een helling van ten hoogste 30° ten opzichte van de verticaal hebben wanneer het voertuig niet beladen is, indien de
van het kenteken voorziene zijde naar boven gekeerd is;
3.1.3. mag een helling van ten hoogste 15° ten opzichte van de verticaal hebben wanneer het voertuig niet beladen is, indien de
van het kenteken voorziene zijde naar beneden gekeerd is;
Maximum hoogte
4.1. Geen enkel punt van de plaats voor de montage van de kentekenplaat mag zich op een hoogte van meer dan 1,50 m boven
het wegdek bevinden wanneer het voertuig niet beladen is.
Minimum hoogte
5.1. Geen enkel punt van de plaats voor de montage van de kentekenplaat mag zich op een hoogte van minder dan 0,20 m of de
straal van het wiel, indien deze minder bedraagt dan 0,20 m, boven het wegdek bevinden wanneer het voertuig niet beladen
is.
Geometrische zichtbaarheid
6.1. De plaats voor de montage van de kentekenplaat moet zichtbaar zijn binnen een ruimte die wordt begrensd door twee
tweevlakshoeken: één met een horizontale ribbe en bepaald door twee vlakken die door de boven- en onderrand van de
plaats voor de montage van de plaat gaan en onder de in figuur 1 aangegeven hoeken ten opzichte van de horizontaal staan;
de andere met een vrijwel verticale ribbe en bepaald door twee vlakken die door de zijranden van de plaat gaan en die onder
de in figuur 2 aangegeven hoeken ten opzichte van het middenlangsvlak staan.
Gebruikers op dit forum: Geen geregistreerde gebruikers. en 2 gasten